Brightspace Docent

Hoe gebruik ik de Vragenbibliotheek?

Aangepast op

Wat is de Vragenbibliotheek?

Elke cursus heeft een eigen vragenbibliotheek of Vragenbibliotheek: een centrale bewaarplaats voor het opslaan, sorteren en archiveren van vragen. Zo kun je deze gemakkelijk terugvinden en hergebruiken in tests en enquêtes.

Je kunt op twee manieren bij de vragenbibliotheek komen. Navigeer in de navigatiebalk van je cursus naar:

  1. Course Tools. Klik op Tests en vervolgens op Vragenbibliotheek (tweede tabblad).
  2. Course Tools. Klik op Cursusbeheerder, vervolgens op Enquêtes en dan op Vragenbibliotheek (tweede tabblad).
  • Maak alle vragen aan vanuit de vragenbibliotheek, zodat je ze daarna in verschillende tests/enquêtes (tegelijk) kunt inzetten.
  • Als je al vragen hebt aangemaakt in Tests of Enquêtes, importeer deze dan in de vragenbibliotheek. Zo staat alles overzichtelijk op één plek.
  • Maak binnen de vragenbibliotheek meerdere Secties (mappen) aan, zodat je vragen gemakkelijk kunt terugvinden en hergebruiken.

Vragenbibliotheek startpagina

Wanneer de vragenbibliotheek is ingericht, heb je de volgende mogelijkheden:

  1. Aan de linkerkant zie je de mappenstructuur in je vragenbibliotheek. De mappen die je ziet zijn de secties die je hebt aangemaakt.
  2. Klik op Nieuw om een nieuwe sectie/vraag te maken. Klik op Importeren om vragen toe te voegen die je eerder in een activiteit hebt aangemaakt of die op je computer staan.  
  3. Met de navigatiebalk kun je acties uitvoeren met geselecteerde vragen/secties:
    • Verplaats een vraag/vragen naar een sectie of verplaats een sectie/secties onder een andere sectie (Verplaatsen).
    • Verwijder de geselecteerde vragen/secties (Verwijderen).
    • Verander de volgorde van de vragen/secties in je vragenbibliotheek (Volgorde).
    • Verander gemakkelijk het aantal te behalen punten, de moeilijkheidsgraad en of de vraag verplicht is of niet (Waarden bewerken).
  4. Aan de icoontjes voor de titel weet je of je te maken hebt met een sectie (mapicoon) of een vraag (vraagteken).
  5. Klap met het pijltje achter een vraag het snelmenu van de vraag uit:
    • Klik op Bewerken om de vraag aan te passen.
    • Klik op Voorbeeldweergave om de vraag te zien zoals een student hem ziet, zoals jij het ziet bij de beoordeling, of er feedback en/of een hint aan hangt en waar de vraag voorkomt.
    • Klik op Pogingen om te zien hoe vaak de vraag al is gemaakt en met welk resultaat.

Secties maken

In de vragenbibliotheek kun je met behulp van Secties de vragen in mappen ordenen. Het gebruiken van secties heeft een paar voordelen:

  • Je creëert een overzichtelijke vragenbibliotheek door meerdere vragen in mappen (secties) onder te brengen.
  • Je kunt een complete sectie rechtstreeks in een test of enquête importeren
    (NB: alle bijbehorende eigenschappen van de sectie worden geïmporteerd: de sectienaam, vragen en toegevoegde informatie en/of afbeeldingen en/of feedback).
  • Je kunt binnen een sectie subsecties maken
    (bijvoorbeeld: de sectie Tests kan uit de twee aparte secties Semester 1 en Semester 2 bestaan).
  • Je kunt secties gebruiken als inleidende tekst/extra informatie. Dit kan informatie zijn waaraan geen vraag is gekoppeld, of als je een case wilt gebruiken waarbij meerdere vragen horen, bijvoorbeeld:
    • als je een test gemaakt hebt die uit twee delen bestaat en je studenten daarover wilt informeren aan het begin van de test
      (deel één toetst kennis en bestaat uit tien multiple choice-vragen en deel twee toetst inzicht en bestaat uit vijf open-vragen);
    • als je aanvullende informatie wilt geven die maar op één testonderdeel van toepassing is en dus ook pas wilt tonen op het moment dat studenten met dat testonderdeel aan de slag gaan
      (dit tweede deel bestaat uit vijf open vragen, zorg ervoor dat je antwoorden in ieder geval elementen x, y, z bevatten en niet langer zijn dan x woorden). 

Maak een of meerdere secties aan in de vragenbibliotheek voordat je vragen aanmaakt. Zo kun je de vragen gelijk in mappen ordenen.

  1. Navigeer naar Course Tools in de navigatiebalk van je cursus.  
  2. Klik op Tests (of navigeer via Course Tools naar Enquêtes).
  3. Klik op Vragenbibliotheek (tweede tabblad).
  1. Klik op Nieuw.
  2. Klik op Sectie.
  1. Geef de sectie een titel.
  2. Vink de checkbox Selectietitel voor cursisten verbergen als je de sectie voor studenten wilt verbergen.
  3. Voeg onder Sectietekst eventueel een beschrijving/notitie toe.
  4. Vink de checkbox Selectietekst voor cursisten verbergen als je de sectie voor studenten wilt verbergen.
  5. Vink de checkbox aan als je de vragen in deze sectie wilt husselen (De vragen in deze sectie shuffelen).
  6. Aan de rechterkant verschijnt een voorbeeld van hoe de sectie eruit zal zien.

Bestaande vragen importeren

Je kunt bestaande vragen in de vragenbibliotheek importeren. Dit zijn vragen:

  • die je eerder hebt gemaakt in Tests of Enquêtes zelf;
  • die op je computer staan (alleen csv- of zipbestanden).

Vragen uit Tests/Enquêtes importeren

  • Navigeer naar Course Tools in de navigatiebalk van je cursus.
  • Klik op Tests (of navigeer via Course Tools naar Enquêtes).
  • Klik op Vragenbibliotheek (tweede tabblad).
  • Klik op Importeren.
  • Klik op Door bestaande vragen bladeren.
  1. Selecteer onder Bron van waaruit je vragen wilt importeren.
  2. Vink de gewenste vragen aan of vink een (sub)sectie aan.
  3. Klik op Importeren

Vragen vanaf je computer importeren

  • Navigeer naar Course Tools in de navigatiebalk van je cursus.
  • Klik op Tests (of navigeer via Course Tools naar Enquêtes).
  • Klik op Vragenbibliotheek (tweede tabblad).
  • Klik op Importeren.
  • Klik op Een bestand uploaden.
  • Maak gebruik van de drag-and-dropoptie of klik op Door bestanden bladeren. 

Als je ervoor kiest om vragen vanaf je computer naar de vragenbibliotheek te exporteren, klik dan in het pop-upscherm van Een bestand uploaden op Sjabloon voor CSV downloaden om een voorbeeld te bekijken hoe je vragen moet opstellen om deze succesvol te kunnen importeren.  

Vragen maken

In Brightspace kun je elf verschillende soorten vragen creëren. Bij elk type vraag doorloop je een ander creatieproces/stappenplan. Om die reden nemen we in deze handleiding geen vraagspecifieke instructies op. Wel leggen we de vraagtypes en aanvullende opties hieronder kort uit.

Navigeer naar de vragenbibliotheek en klik op Nieuw. Kies wat voor soort vraag je wilt maken:

  • Waar of onwaar (T/F): vraag met een goed en een fout antwoord. Bijvoorbeeld: een ander woord voor pinda is aardnoot.
  • Meerkeuzevraag (MC): vraag met meerdere opties, waarvan er een goed is. Bijvoorbeeld: Wat is geen noot? (a) kemirienoot (b) tijgernoot (c) hazelnoot.
  • Meerdere selectiemogelijkheden (M-S): vraag met meerdere opties, waarvan er meerdere goed kunnen zijn. Bijvoorbeeld: Selecteer de peulvruchten: (a) pinda (b) sojaboon (c) tijgernoot (d) tamarinde. Bij dit vraagtype zijn er meerdere keuzes mogelijk over hoe de student punten verdient voor de vraag. Je het hierbij de keuze uit:
    • Alles of niets: Student krijgt alleen een punt wanneer alle juiste antwoorden zijn aangevinkt;
    • Juiste selecties: Punten zijn verdeeld over alle antwoorden, student krijgt dus een gedeelte van de punten per juist geselecteerd antwoord/per juist leeg gelaten antwoord;
    • Juiste antwoorden, beperkte selecties: Punten zijn verdeeld over de correcte antwoorden, student krijgt gedeelte van de punten per juist geselecteerd antwoord;
    • Juiste selecties min verkeerde selecties: Punten zijn verdeeld over alle antwoorden, student kan punten verliezen voor ieder antwoord dat onjuist aangevinkt is. Hierbij kan de score nooit onder 0 komen.
  • Schriftelijk respons (WR): open vraag waarvan het antwoord zo lang kan zijn als jij specificeert. Het is bij dit type vraag ook mogelijk om een bestand te uploaden bij het antwoord. Je kunt hierbij gebruik maken van eerste tekst om het antwoord in te leiden. Bijvoorbeeld: Waarom worden groene peulvruchten zoals sperziebonen tot de groente gerekend? - Ik denk dat...
  • Kort antwoord (SA): vraag waarbij het antwoord bestaat uit een woord of korte zin. Bijvoorbeeld: Een amandel is eigenlijk geen noot maar een ....
  • Meerdere korte antwoorden (MSA): vraag waarbij het antwoord bestaat uit meerdere delen van een woord of een korte zin. Bijvoorbeeld: Noem de drie vetste noten (per 100gr):...
  • Invulvraag (FIB): vraag waarbij de deelnemer lege vakken in een tekst moet invullen. Bijvoorbeeld: Noten bevatten veel ... vetten, en het eten van ongezouten noten verlaagt het ...-cholesterol.
  • Vraag met overeenkomst (MAT): vraag waarbij de deelnemer antwoordopties moet koppelen aan de gegeven items. Bijvoorbeeld: match de juiste paren met elkaar: walnoot, tijgernoot, pinda X noot, knol, peulvrucht.
  • Volgordevraag (ORD): vraag waarbij de deelnemer de antwoordopties in de juiste volgorde moet zetten. Bijvoorbeeld: Welke noten bevatten de minste koolhydraten per 100gr? (van < naar >): paranoten, cashewnoten, pecannoten, kastanjes.  
  • Alleen bij Enquêtes: 
    • Likertvragen (LIK): vraag die de deelnemer beantwoordt op een schaalverdeling. Bijvoorbeeld: Ik eet noten: zeer vaak, vaak, soms, bijna nooit, nooit.  
  • Wiskundige vragen:
    • Rekenkundige vraag (2+2): vraag waarbij je wiskundige kennis en/of begrip test.
    • Significante cijfers (x10): vraag waarbij de deelnemer moet antwoorden in een bepaalde wetenschappelijke notatie en waarbij het antwoord bestaat uit een specifiek getal of figuur.

In het aanmaakscherm van een vraag kun je de vraag een titel geven, maar dit is niet verplicht. De titel is handig voor de ordening van je vragenbibliotheek en om de vraag gemakkelijk terug te vinden. De titel wordt alleen weergegeven in de vragenbibliotheek, studenten zien deze dus niet. Zij zien alleen de Vraag Tekst die je invoert. Een aantal vraagtypes hebben geen titelveld (T/F, MC, WR en SA), maar ook dan kun je een vraag een beschrijving/titel geven door rechtsboven in het aanmaakscherm op Opties en vervolgens op Korte beschrijving toevoegen te klikken.

Vragen maken: aanvullende opties

Een aantal handige tips die op meerdere vraagtypes van toepassing zijn:  

  1. Feedback: je kunt vragen op twee manieren voorzien van feedback.
    Je kunt Algehele Feedback geven bij de vraag zelf (bijvoorbeeld: tijgernoot verwijst niet naar het borrelnootje van Duyvis) en/of Feedback per gegeven antwoord bij goede en/of foute antwoorden (bijvoorbeeld: Correct! Pinda's worden inderdaad ook aardnoten genoemd, omdat de peul (huls) onder de grond groeit). Studenten kunnen de feedback vervolgens achteraf zien via de Indieningsweergave. 
    NB: als je het goede antwoord noemt in de feedback, zorg dan dat studenten maar één quizpoging hebben, anders wordt de tweede poging wel heel gemakkelijk!
    • De volgende vraagtypes hebben een feedbackoptie: Waar/onwaar, Meerkeuzevraag, Meerdere selectiemogelijkheden, Schriftelijk respons, Kort antwoord, Meerdere korte antwoorden en Invulvraag. Om feedback toe te voegen klik je onderaan in het aanmaakscherm van het gekozen vraagtype op Vraagfeedback uitvouwen en voer je de feedback in het tekstveld in.
  2. Hints: in sommige gevallen kan het handig zijn om vragen van een hint te voorzien.
    Denk aan oefentoetsen (bijvoorbeeld: maak eens een visuele weergave van de verbanden tussen de variabelen), of wanneer je studenten wilt wijzen op een bepaalde bron die hen kan helpen (bijvoorbeeld: gebruik bij het beantwoorden van deze vraag de artikelen uit module een).
    • Hints kun je bij alle vraagtypes toevoegen. Om hints toe te voegen klik je onderaan in het aanmaakscherm van het gekozen vraagtype op Vraaghint uitvouwen en voer je de hint in het tekstveld in.
    • Hints maak je aan per individuele vraag, maar op het moment dat je een quiz maakt of aanpast, kun je ervoor kiezen om alle hints te verbergen dan wel toe te staan:
      • Klik op Nieuwe Test/Bewerken. 
      • Klik op Optionele geavanceerde eigenschappen uitvouwen.
      • Vink Hints toestaan aan.
  3. Weging: je kunt ervoor kiezen om bij een vraag meerdere goede antwoorden toe te staan, maar deze wel verschillend te waarderen. Bijvoorbeeld: antwoord A is 100% van het totaal aantal te behalen punten waard (2 punten), antwoord B 50% (1 punt) en antwoord C 0% (0 punten).  
    • De vraagtypes waarbij je voor deze optie kunt kiezen zijn: Meerdere korte antwoorden en Invulvraag. In het aanmaakscherm van het gekozen vraagtype zie je achter elke antwoordoptie de kolom Weging (%), waarin je aangeeft welk percentage van het totaal aantal te behalen punten elk antwoord waard is.  
  4. Afbeeldingen en bijlagen toevoegen:je kunt instellen dat studenten bij het beantwoorden van een vraag ook een bestand kunnen uploaden. Dit bestand mag 100MB zijn, behalve als het om een videonote gaat (1GB).
    • Het toevoegen van bestanden kan bij vragen van het type Schriftelijk respons, door bij het aanmaken van de vraag de optie Cursisten toestaan afbeeldingen in te voegen en bijlagen toe te voegen aan te vinken. Of bij de types Rekenkunde en Significante Cijfers door Allow Attachtments to support answers aan te vinken.

 

Vorige Artikel Hoe gebruik ik Tests?
Volgende Artikel Hoe maak ik een Test?